Profiel: Merel van den Heuvel & Jan van Waaij
Wat zijn de verwachtingen van de winnaars van de Urban Challenge voor hun reis naar Zuid-Afrika?
De winnaars van de Urban Challenge, een door Cordaid georganiseerde wedstrijd voor studenten van hogescholen en universiteiten, gaan van 23 april tot en met 2 mei 2009 op veldbezoek naar Kaapstad, Zuid-Afrika. Met hun innovatieve plan rondom recycling van afval in de sloppenwijken van Kaapstad, wonnen Liana Boogaars, Jan van Waaij en Merel van den Heuvel de challenge. Hun team bestond verder uit drie studenten uit Zuid-Afrika; Phindile Mangwana, Suzall Timm en Dorien van den Berg. Ze houden je via hun weblog op de hoogte van hun ervaringen rondom de reis.
Kijk ook op de website voor meer informatie over de Cordaid Urban Challenge
Merel van den Heuvel
Nog steeds verliefd op Zuid Afrika
In het Afrikaans roepen de taxi chauffeurs Naar die Kaap toe! om meer passagiers in hun minibustaxi te krijgen. Voor mij zal dit de vierde keer ‘Naar die Kaap toe zijn’. Ik ben trots dat we deze ‘urban challenge’ hebben gewonnen, al dan niet doordat de leden van onze studiegroep ‘team 6’ allemaal enigszins bekend waren met de lokale situatie van Kaapstad. Daarnaast hadden we het geluk dat we een interdisciplinair team waren met verschillende studierichtingen, die we optimaal hebben proberen te benutten. Ten slotte hebben we ook flink gewerkt, waar ik nog steeds van aan het bijkomen ben!
Mijn naam is Merel van den Heuvel en ik ben 29 jaar oud. Nadat ik in 2003 de studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Hogeschool van Amsterdam had afgerond, ben ik werkzaam geweest in de kinderopvang en in het onderwijs bij het ROC van Amsterdam (ROCVA). Ook heb ik vrijwilligerswerk gedaan in Afrika. Helaas kreeg ik vorig jaar een burn-out door het harde werken als docent aan het ROCVA in combinatie met gezondheidsproblemen, zodoende ben ik het wat rustiger aan gaan doen. Zo ben ik na een time-out mijn minor Internationale Ontwikkelingsstudies op de universiteit van Amsterdam gaan afmaken. Tijdens de colleges van deze minor introduceerde een docent ‘the urban challenge’. Ik dacht gelijk dit is echt iets voor mij, omdat ik een diepgewortelde passie heb voor Zuid Afrika. Het onderwerp ‘recycling’ was nieuw voor mij.
Tijdens mijn studie ben ik in 2000/2001 zeven maanden naar Kaapstad geweest om stage te lopen in een opvangtehuis voor straatjongeren. Eerst bij ‘STREETS’, een inloop centrum voor straatkinderen. Deze organisatie ging failliet. Vervolgens heb ik mijn stage afgemaakt bij het opvangtehuis voor jongeren ‘Percy Bartley House’. Sommige jongeren hebben lange tijd op straat geleefd, andere woonden in gezinnen waar de situatie niet meer langer houdbaar was. Ik was geraakt door de situatie van straatkinderen, maar het was moeilijk om ze werkelijk te helpen. Veel kinderen waren gehecht aan het leven op straat: de vrijheid, de groep waartoe ze behoorden en de drugs. Ondertussen zag ik veel leed zoals ziekte, verwaarlozing en misbruik. De stage in het opvangtehuis gaf mij meer voldoening, omdat deze jongeren er zelf voor kozen om van de straat te blijven en de kans kregen om iets van hun leven te maken. Het mooie vond ik ook dat de jongeren moesten mee helpen met de wekelijkse soepkeuken in het tehuis voor de 80 daklozen uit de buurt.
De onderzoeksvraag van mijn eindscriptie van de studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening luidde: Wat zijn succesvolle methoden voor het werken met straatkinderen? Gedurende mijn onderzoek bleek ook dat er in Kaapstad veel organisaties voor de straatkinderen waren, maar het percentage succesvolle rehabilitaties was erg laag. Ook bleek dat er een groot te kort was aan programma’s die voorkomen dat kinderen überhaupt op straat gaan leven. Tijdens het schrijven van ons rapport voor de ‘urban challenge’ heb ik deze bevindingen in ons voorstel verwerkt. We richten ons op de preventie, omdat we een aantal kinderen die niet naar school gaan, educatie en sociale ondersteuning bieden.
Sinds mijn stage ben ik twee maal terug geweest naar Kaapstad om in het opvangtehuis vrijwilligers werk te doen en om weer eens goed tot mezelf te komen in mijn geliefde moedercontinent. Ik heb het geluk dat ik familie heb in Tanzania, waar ik maar al te graag op bezoek ga.
Met de jongeren in Percy Bartley House heb ik ook een klein handeltje opgezet van boekjes, oorbellen en tasjes. De jongeren maken deze attributen en dan verkopen we ze in Zuid-Afrika en Nederland. Met het geld kunnen de jongeren wat extra activiteiten doen, zoals naar de bioscoop gaan, zwemmen of schaatsen. Daarnaast heb ik ook aan fundraising gedaan.
Jan van Waaij
Allereerst mijn naam; mijn naam is Jacob Jan van Waaij, ben momenteel 22 jaar. Ik studeer Bouwfysica aan de Hogeschool Utrecht, het onderzoek en advisering naar de leefbaarheid bij de bestaande en nieuwbouw. Ik dacht dat ik gezien mijn studie, de minst gerelateerde deelnemer zou zijn voor de door Cordaid aangestuurde Urban Challenge.
Ik ben in 2006 voor 6 maanden in Zuid Afrika werkzaam geweest bij een ingenieursbureau voor social developement onder de locale bevolking. Hierdoor heb ik een goede basiskennis over de Zuid Afrikaanse leefstijlen en mentaliteiten verkregen. In mijn vrije tijd was ik afgelopen jaren werkzaam in de tuinbouw, hierdoor heb ik ook een goede kennis verkregen aangaande het verbouwen van gewassen. Iets wat achteraf in ons project goed van pas is gekomen.
Verwachtingen vooraf
Maandag 20 april – Onze verwachtingen vooraf
Jan:
Ons projectplan is een vrij groot en compleet geheel. Ervaring leert mij dat een klein project meer kans van slagen heeft, de mentaliteit van de (oudere) locale bevolking veelal niet toekomstgericht en verantwoordelijk overkomt en dit de jongere generatie demotiveert. Ik ben ondanks dit, er van overtuigd dat als de locale bevolking dit echt wil, er een verandering kan gaan plaatsvinden. Ons project betrekt de jeugd bij deze verandering, zij zijn immers de toekomst van Zuid Afrika! Verder zie ik het belang om de locale bevolking bij dit project te betrekken zeer belangrijk in. Het project moet een deel van de bevolking worden, zodat de bevolking deel van het project wordt. De locale bevolking kan dan met trots en zorg naar het project kijken en zie ik dit project als succesvol en zal het ook de resultaten geven. Als de bevolking geen deel van het project wordt, verwacht ik weinig blijvende veranderingen door het project.
Liana:
Ik ben ontzettend trots en blij dat wij als team gewonnen hebben. We hebben er allen hard voor gewerkt en ons doel niet uit ogen verloren. Ik hoop dat ons project in reality net zo goed is als op papier en dat het iets toevoegt aan het leven van de plaatselijke bevolking van Philippi.
Ik ben benieuwd wat ons allemaal te wachten staat. Ik ga weer terug naar huis, naar mijn vriend, familie en vrienden, open minded en met een goed gevoel.
Merel:
Ik verwacht van onze reis naar Kaapstad dat we samen met de lokale partners een plan opstellen hoe het project vormgegeven gaat worden. Mijn aandeel zal voornamelijk op het gebied van het preventie- en educatieproject liggen. Hiervoor zullen we ook contact leggen met de lokale organisatie SEED. Eventueel kunnen we een werknemer van SEED inhuren voor het opzetten van de tuinen. Op de site van SEED staat deze mogelijkheid vermeld.
Ik kijk er naar uit om de andere teamleden te ontmoeten waarmee we alleen via de mail en de skype contact hadden. Het zal een intensieve periode worden en een prachtige leerervaring in het opzetten van projecten. Wat ik heb geleerd in het leven is dat zaken altijd anders uitpakken dan dat je in je hoofd hebt. De komende periode laat ik me graag verrassen en doe ik het ‘the african way’ rustig aan.