skip to Main Content

Milieu-maatschappijwetenschappen

Bachelor in Nijmegen. Over de sociaal-wetenschappelijke aspecten van milieuvraagstukken.

Instelling: Radboud Universiteit Nijmegen

Voor wie:
vwo-diploma of hbo-propedeuse: + wiskunde A1 op vwo-eindexamenniveau

Beschrijving:
De studierichting milieu-maatschappijwetenschappen in Nijmegen is één van de weinige in Nederland en zelfs in Europa die zich zo uitdrukkelijk richt op de sociaal-wetenschappelijke aspecten van milieuvraagstukken. Die positiebepaling is vanzelfsprekend weerspiegeld in de inhoud en de vormgeving van het onderwijs. Eigenlijk kunnen de kennis en vaardigheden die in het curriculum van de studierichting milieu-maatschappijwetenschappen worden aangeboden, worden ingedeeld in drie (groepen van) terreinen.

In de eerste plaats is er behoefte aan inhoudelijke kennis van de milieuproblematiek en van het milieubeleid. Milieu-maatschappijwetenschappers moeten op de hoogte zijn van de aard van de milieuproblemen, in Nederland, in Europa en daarbuiten. Zij behoren te weten hoe het met milieu, natuur en landschap gesteld is, bijvoorbeeld op basis van Nationale Milieuverkenningen en andere ‘state of the environment’-rapporten; zij behoren te weten welke fysieke processen schuilgaan achter de thema’s verzuring, vermesting enzovoort. Evenzeer behoren zij te weten welke maatschappelijke activiteiten (actoren, factoren en dieper liggende ‘driving forces’) aan die effectprocessen ten grondslag liggen. En behalve een goed overzicht van de milieuproblematiek behoren milieu-maatschappijwetenschappers een goed inzicht te hebben in het tot nu toe ontwikkelde milieubeleid, beter, in tot nu toe uitgezette strategische interventies op micro-, meso- en macroniveau, en geïnitieerd door zowel overheid, marktpartijen en samenleving. De aandacht gaat daarbij vooral naar traditie en innovatie op een aantal specifieke beleidsvelden, zoals natuur(ontwikkelings)beleid, gebiedsgericht beleid, doelgroepenbeleid, maar ook Lokale Agenda 21 en bedrijfsinterne milieuzorg. De aandacht voor de voortdurende vernieuwing van beleidsarrangementen in het onderzoek, komt vanzelfsprekend ook in ons onderwijs terug. Bovendien is er ruim aandacht voor de overeenkomsten en verschillen in het milieubeleid in Nederlands en Europees verband, en voor het toenemend aantal internationale arrangementen op milieugebied.

In de tweede plaats behoren diegenen die de studierichting milieu-maatschappijwetenschappen hebben afgerond te beschikken over een stevige kennis van de sociale wetenschappen en de beleidswetenschappen. Die kennis is nodig voor het beantwoorden van vragen als: waarom handelen actoren (automobilisten, bedrijfsleiders, veehouders en ambtenaren) zoals zij handelen? Welke visies, beelden en discoursen bestaan er over ‘milieu’, ‘duurzaamheid’ en ‘natuur’? Hoe doelrationeel is sociaal handelen? Hoe valt dat sociale handelen, in het bijzonder voor zover milieurelevant, te veranderen? Het gaat hierbij niet zozeer om het handelen en het gedrag van individuen, maar juist om geïnstitutionaliseerd en georganiseerd handelen. Voorts: welke strategieën van sociale verandering of beleidsstrategieën zijn er? Welke instrumenten kunnen voor interventie worden ingezet? Deze vragen maken, ten overvloede, duidelijk hoe interventiegericht denken en handelen moet steunen op analytisch en verklarend onderzoek.

Behalve inzicht in milieuproblemen en -beleid enerzijds, in de relevante concepten en benaderingen uit de sociale en de beleidswetenschappen anderzijds, vormen methodische kennis en vaardigheden een derde cruciaal onderdeel van de studierichting Milieu-maatschappijwetenschappen. Milieu-maatschappijwetenschappers moeten vooral ook academische ambachtslieden zijn. Zij behoren dus te beschikken over kennis en vaardigheden omtrent het opzetten, organiseren en uitvoeren van empirisch onderzoek, goed thuis te zijn in de beleidsanalyse en de interventiemethodologie, en een aantal methoden en technieken voor probleemstructurering, doelformulering, strategieontwikkeling, organisatie, implementatie en evaluatie te kennen en te kunnen toepassen. Behalve aan de ‘klassieke’ onderzoeksvaardigheden, besteedt de studie ruim aandacht aan (mondelinge en schriftelijke) communicatieve vaardigheden, aan overleg en onderhandelingsvaardigheden enzovoort. Een en ander moet afgestudeerden toelaten sociale situaties mede te beoordelen op hun geschiktheid voor de inzet van bepaalde analyse en interventiemethoden en daarbij tevens de meest geschikte vormen van rapportage en interactie te bezigen.

Website: ru.nl/fm

Back To Top