skip to Main Content

Waarom maak ik mij zo druk?

Ok, je bent duurzame student, maar waarom eigenlijk? Kun je dat uitleggen?
Silvia Roukens zocht naar antwoorden in Bas Harings nieuwste essay, “Het aquarium van Walter Huijsmans”

Gelovigen hebben het maar makkelijk, dacht ik laatst. Zij hebben een ijzersterke reden om aan duurzaamheid te doen: zorgen dat we de volmaakte schepping van God niet verprutsen. Als we de natuur kapot maken, als we dieren uit laten sterven, als we grote milieuproblemen veroorzaken en zelfs ons eigen bestaan in gevaar brengen, dan zal God daar allerminst blij mee zijn.

Maar wat wat als je nou niet in God gelooft. En dus ook niet dat de aarde een schepping is. Dan is er niks om je druk om te maken. Niemand die het erg vind dat je zijn dieren laat sterven en je eigen soort om zeep helpt. Waarom vind ik het dan toch belangrijk om duurzaam met de aarde om te gaan?

Ik besefte me dat ik dat eigenlijk helemaal niet precies wist. Milieuvervuiling vind ik heel erg stom, klimaatverandering een bedreiging en bedreigde diersoorten een ramp. Ik kan ook wel uitleggen waarom: ik vind het erg als we de natuur verprutsen, omdat ik de natuur mooi en waardevol vindt en omdat wij als mensen er nadeel van kunnen ondervinden als we ons leefmilieu verzieken (dierenleed daar nog buiten gelaten!). Maar de aarde is meer dan alleen de mensheid. Doet het ertoe wat ik vind? Als er niemand meer is, voor wie is het dan erg als de aarde een uitgeputte, dierloze vuilnisbelt is?

Ik besloot het er met Bas Haring over te hebben. Je weet wel, die filosofische knakker van Kaas & de evolutietheorie. Iets kan volgens deze wetenschapper alleen erg zijn als het ook voor iets of iemand erg is. Een puinhoop van de aarde maken is dus vooral dom omdat wij er dan zelf last van krijgen.

Toch leek mij duurzaamheid niet mijn meest egocentrische streven. Hier in Nederland zit ik wel lekker achter die dijken. Tegen de tijd dat de olie op is en de lucht smerig ben ik er misschien al niet eens meer. En toch maak ik mij druk. Over mensen van elders en van later, die ik niet eens ken?

Bas deed een boekje open over het aquarium van een oud klasgenootje van hem, Walter Huijsmans. Dat ventje liet het water zo vies worden, dat de vissen er een kort en ellendig leven in hadden. Zo’n leven wenste Bas de toekomstige wereldbevolking niet toe. Ik ook niet. We willen dat de mensen die na ons komen ook gelukkig zijn, dus willen we ze geen kwaad doen door de aarde vies achter te laten.

“Maar,” vroeg Bas me toen, “hoe weten we nou of we de mensen van de toekomst het zo erg vinden om in een vervuilde wereld te leven? Zouden ze de uitgestorven dieren en de opgeraakte olie echt missen? En zouden ze eigenlijk ongelukkiger zijn met veel minder natuur om hen heen?”

Een wereld met steden vol asfalt en wolkenkrabbers, een wereld waarin het tropisch regenwoud verandert zal zijn in uitgestrekte landbouwgebieden… “Ik zou daarin niet gelukkig zijn,” meende Bas. “Maar ik schat in dat de mensen die dan leven er minder problemen mee zullen hebben. Ze zien er waarschijnlijk het nut of zelfs de schoonheid wel van in.”

Tja, ik moest toegeven dat ik de dodo niet heel erg mis. En de dodo zelf ook niet, want die is er immers niet meer. Maar tegelijkertijd vind ik het een afschuwelijk idee dat we de Siberische tijger zouden kwijtraken, alleen maar omdat een paar jagers van nu er rijk van willen worden. Zouden mijn toekomstige kleinkinderen hier ook wakker van liggen?

Toch zat het me niet helemaal lekker. Als je verhuist, laat je je oude huis netjes achter voor de volgende bewoners. Je denkt niet: “ach wat, dat kapotte raam vinden ze misschien wel lekker fris, laat ik nog maar een ruitje ingooien.” Juist omdat we niet precies weten wat de volgende aardbewoners vervelend zouden vinden, kunnen we volgens mij niet zomaar alles opmaken en een rommeltje achterlaten.

Tenzij er na ons geen mensen meer in het huis trekken, misschien. Stel nou dat door een enorme kernoorlog of meteorietinslag de mensheid vergaat. Of dat na een paar miljoen jaar de zon is opgebrand. Heeft het dan zin om te zorgen dat je huis netjes blijft? “Maar wat als de zin van het leven niet uit de toekomst komt?” wierp Bas tegen. “Wil je soms ook beweren dat het geen zin heeft om lekker te eten, omdat je het daarna toch allemaal weer uitschijt?”. Daar had hij wel een punt.

Ook christenen en moslims geloven dat het leven op aarde tijdelijk is. Maar ik geloof dat het juist om deze tijd gaat dat we op aarde zijn. Laten we zorgen dat die aarde goed blijft, voor alle mensen nu en later. Het is misschien de enige plaats in het heelal waar we van het leven kunnen genieten.  

Discussieer verder met Bas Haring in “Het Aquarium van Walter Huijsmans”, uitgegeven op 1 april 2009 door Lemniscaat.

Back To Top