De achterdeur van de supermarkt (deel 2)
Voedsel is leven, maar meer dan de helft ervan wordt weggegooid. Zonde! Voor onze portemonnee, maar ook voor het klimaat, ecosystemen en voedselzekerheid in de wereld. Hoe kan dit anders? Onze reporter Jeannine ging op onderzoek uit en schreef een uitgebreide rapportage.
<<< Vorige
Maar waarom is afval afval? Wie bepaalt wanneer iets afval is? Die grens ligt in principe bij iedereen anders. De grens voor Kaj ligt bij hoe gezond een product nog is en niet bij de houdbaarheidsdatum. Die datum is niet absoluut en zegt niet per definitie iets over de kwaliteit en gezondheid van het product. Die keus is aan iemand zelf. Zolang een product niet aan het rotten of beschimmeld is, is het nog gezond en kan het prima gegeten worden. Dat kun je bepalen door te kijken, te ruiken, te proeven en je gezond verstand te gebruiken. Volgens Kaj zijn mensen te veel gefixeerd op het uiterlijk van voedsel. We weten niet meer hoe een tomaat er eigenlijk uitziet, omdat we alleen maar ‘perfecte’ identieke producten in de supermarkt zien liggen. Het plaatje van een stralende mango is bepalender geworden dan de smaak, terwijl de wat rijpere mango (waar wij niet aan gewend zijn, omdat we die nooit in de supermarkt zien liggen) vaak veel lekkerder is.
Natuurlijk bestaat er in beginsel een kans dat je ziek wordt van het eten wat te vinden is in de afvalbak. En dat is ook precies de angst van de supermarkten als het gaat om de houdbaarheidsdatum. Maar Kaj is zeer selectief als het gaat om kwaliteit en gezondheid en leert ook steeds beter te selecteren. Groenten als prei en taugé kun je bijvoorbeeld beter laten liggen en gesneden groenten bederven veel sneller, omdat daarbij de groente eigenlijk gewond is geraakt. Maar met een beetje productkennis en een hoop ervaring wordt hij daar steeds beter in. Kaj kán ook selectief zijn, omdat er genoeg te vinden is. Hij moet zelfs keuzes maken om niet te ongezond te eten, want er is natuurlijk geen rem, omdat het gratis is en er veel te vinden is.
In principe bestaat er voor dumpster diving geen regelgeving, omdat het officieel geen diefstal is. Zodra eten in de vuilnisbak ligt is het afval, wat geen eigendom is (tenzij je natuurlijk iemands eigendom moet betreden om bij de afvalbak te komen, bijvoorbeeld een supermarkt die zijn container binnen heeft staan). Er zijn wel wat wetten die gebruikt kunnen worden om iemand aan te houden, zoals de wet dat je geen afval mag verspreiden. Zelf is Kaj twee keer betrapt, één keer door de supermarkt eigenaar zelf en één keer door de politie, maar daar heeft hij geen boete voor gekregen. Agenten die het zien hechten er vaak niet veel waarde aan, zolang je er geen puinhoop van maakt.
Een belangrijk gas dat de aantasting van de ozonlaag veroorzaakt is methaangas. Vijftien procent van de uitstoot van dit gas is afkomstig van afvalbergen, een gas dat ontstaat in de eerste acht tot tien jaar van het rottingsproces van eten. Maar de bijdrage van voedselafval aan de opwarming van de aarde begint al vóór de vuilnisbelt. Het produceren van voedsel kost veel energie, er moeten bossen voor gekapt worden en het levert een flinke uitstoot van broeikasgassen op. De landbouw is verantwoordelijk voor één derde van de uitstoot van broeikasgassen. Bovendien hebben sommige producten duizenden kilometers afgelegd om vervolgens hier weggegooid te worden. Dit betekent dat alle energie die het kost om deze producten te vervaardigen en alle extra uitstoot die productie en verscheping van deze producten veroorzaken, dus voor niets is geweest. Zuinigheid zou kunnen bijdragen aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. De helft minder afval heeft hetzelfde effect op de uitstoot van broeikasgassen als de helft minder auto’s. Een alternatief is om energie te winnen uit etensresten. Op kleine schaal vindt al productie van biogas plaats in de wereld, maar wat het afval oplevert aan energie staat in geen verhouding tot wat het gekost heeft om het te produceren.
De moeilijkheid van het verhaal zit ook in het feit dat wereldwijd één op de zeven mensen honger lijdt. Volgens de Verenigde Naties (VN) wordt er voldoende voedsel geproduceerd voor twaalf miljard mensen, terwijl er maar zeven miljard mensen op de aarde wonen. Honger bestaat omdat er in de westerse wereld te veel wordt weggegooid. Sommige producten komen uit ontwikkelingslanden, waar lokale boeren hun land moeten opgeven voor onze massaproductie en waar die producten te duur zijn voor de lokale bevolking zelf. Het eten dat wij weggooien leidt indirect tot honger in de wereld. De aarde produceert genoeg voedsel, maar mogelijk niet voor ieders hebzucht. Door de enorme vraag naar voedsel in de westerse wereld, liggen de prijzen van voedsel hoog, waardoor de armsten in de wereld dit niet kunnen betalen. Prijsstijgingen ontstaan door schaarste op de markt, maar in werkelijkheid is er niet altijd sprake van schaarste. Wij zijn grootverbruikers, maar gooien een groot deel weg. We drijven de prijs hiermee op, waardoor voor anderen deze producten niet toegankelijk zijn, omdat ze te duur zijn. Waar schaarste is en prijzen stijgen ontstaan in sommige gevallen zelfs voedselrellen, zoals de afgelopen jaren om graan, maïs, soja en rijst. We kunnen het brood wat er over is niet naar Afrika sturen, maar we dragen wel bij aan honger daar door de prijsstijgingen waar wij medeverantwoordelijk voor zijn. Hoe meer we weggooien, des te meer de prijzen stijgen. Het eten dat in de EU en Noord-Amerika wordt weggegooid is genoeg om alle hongerigen in de wereld drie keer te voeden. Door minder verspilling en daardoor een lagere vraag vanuit de westerse wereld naar voedsel, zouden prijzen kunnen dalen, waardoor meer mensen in de wereld toegang krijgen tot voedsel en de voedselzekerheid in de wereld stijgt.