Duurzaam onderhandelen bij de VN
Liset was 5 jaar oud. Gabe werd dat jaar 3. Men raakte net gewend aan een wereld zonder muur. In plaats van over een koude oorlog begon men zich zorgen te maken over een warme aarde. Er was geen prettigere plek om dat te doen dan in Rio de Janeiro, dus op die plek kwam de wereld in 1992 samen voor de eerste zogenaamde ‘Earth Summit’.
Precies 20 jaar eerder had men het ook al geprobeerd tijdens de conference on human environment in Stockholm. Tussentijds had de VN nog een rapportje geschreven onder de leiding van de Noorse premier Gro Harlem Brundtland. Zij legde de basis voor de definitie van duurzame ontwikkeling. In 1992 gingen er dan eindelijk noten gekraakt worden. Harde noten.
En harde noten werden het! Er werden drie vergadercycli opgericht. Één voor klimaat (die kennen we allemaal inmiddels), één voor biodiversiteit (kennen we een beetje), en één voor verwoestijning en droogte (daar heeft u nooit van gehoord waarschijnlijk). Ook werd er een ambitieuze agenda opgesteld voor de 21ste eeuw, met de toepasselijke naam: Agenda 21. Daarnaast moest er jaarlijks geëvalueerd worden hoe de wereld ervoor stond qua duurzame ontwikkeling. De commissie voor duurzame ontwikkeling (CSD) ging dat doen. Concreet kwam de wereld elk jaar gezellig bij elkaar en werd er een mooie tekst gemaakt. De General Assembly – zeg maar de jaarlijkse algemene vergadering van de VN – keek daar elk jaar zo eens naar, en vervolgens vrat en rufte de wereld lekker door.
Het gat in de ozonlaag werd tussentijds nog aardig gedicht, maar verder bleek men niet in staat een wereldwijd beleid op het gebied van duurzame ontwikkeling op poten te krijgen. Het bracht de wereld ertoe om in 2002 opnieuw een grote top te houden. Een jaar nadat deze week geliquideerde terroristenleider zijn vliegtuigen boorde in het kapitalisme.
Johannesburg was nu het strijdtoneel. Aangezien er voornamelijk gepraat werd tussen 1992 en 2002 kwam men met het Johannesburgse Plan van Implementatie. Er moesten dingen gebeuren. Er moesten deals worden gesloten met het bedrijfsleven om de wereld beter te maken. Verder ging de commissie voor duurzame ontwikkeling niet meer jaarlijks evalueren, maar praten over specifieke onderwerpen. En dat in een cyclus van 2 jaar. Het eerste jaar werd er dan oriënterend gesproken over de onderwerpen. Het tweede jaar werd er gesteggeld over komma’s en punten en zo lag er na twee jaar weer een mooie tekst waar een enkeling slechts nog naar omkeek.
Dit jaar staat zo’n tweede jaar vol komma’s en punten op het programma. De onderwerpen die deze twee jaar besproken worden zijn: transport, chemicaliën, afvalbeheer, mijnbouw en duurzame productie en consumptie.
Wij zijn nu als jongerenvertegenwoordigers duurzame ontwikkeling op die 19e sessie van de CSD. Vandaag nog werd er regelmatig terug gegrepen naar dingen die 10 jaar geleden al bepraat zijn in Johannesburg. Komen we dan geen centimeter verder? Blijft het altijd maar bij praten in deze gebouwen hier in New York?
U zult nu misschien denken na deze inleiding met negatieve ondertoon: waarom lopen jullie daar dan in godsnaam rond? Welnu, iemand moet die gasten wakker schudden dat er eindelijk wat concreets moet gebeuren. Less blabla, more boomboom is ons motto.
Het is toch niet te hopen dat de CSD ooit zijn 50ste verjaardag mag vieren. In dat geval is het enige duurzame aan deze vergadering de vergadering zelf. Laten we stoppen met dit duurzame onderhandelen!