skip to Main Content

Conclusie van Rio aan de Maas: Politiek is de zwakste schakel in de groene economie

Rio aan de Maas is nu een week geleden. De conclusie van de dag is niet minder actueel. Vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven is er genoeg draagvlak voor duurzaamheid. De politiek loopt hierin achter en komt moeilijk tot besluiten. Een reportage van Rio aan de Maas.

‘Wilt u uw schoenen uitdoen?’ vraagt een student van de Technische Universiteit wanneer Staatssecretaris Ben Knapen zich in de kleine zonne-energieauto wurmt. ‘Het is beter dat u niet aan die kleine hendeltjes komt’, legt de student uit. ‘Eigenlijk moet u maar nergens aankomen. Kunt u al bij het gaspedaal?’

Tijdens ‘Rio aan de Maas’ maakte niet alleen de demissionair Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken kennis met lokale duurzaamheidsprojecten. Zo’n 1.300 geïnteresseerden kwamen op 30 mei samen in Rotterdam om voor te beschouwen op de VN conferentie deze maand in Rio de Janeiro. Daar komen eind juni de Verenigde Naties samen om te overleggen over duurzame ontwikkeling. Dit gebeurt twintig jaar na de vorige conferentie in Rio. 

Net als in Rio gaat het in Rotterdam over de groene economie. Het verduurzamen van de economie werkt namelijk langs twee kanten. Aan de ene kant wordt de stagnerende wereldeconomie uit een dal getrokken en aan de andere kant gebeurt dit met gebruik van hernieuwbare energiebronnen zonder belasting van het milieu. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de regels rondom internationale duurzaamheid. Om ontwikkelingshulp in betere banen te leiden, moeten regels gesteld worden en een orgaan dat erop kan toezien dat die regels worden nageleefd.

In tegenstelling tot de internationale aanpak van de VN-top is Rio aan de Maas meer gericht op de regio. Lokale initiatieven spelen daarbij een belangrijke rol en zijn volgens voorzitter van het Nationaal Platform Rio+20 Louise Fresco ‘essentieel voor een brede maatschappelijke steun voor Rio+20. Oplossingen over duurzaamheid ontstaan namelijk vanuit ideeën vanuit de maatschappij.’

Studenten
Dat die oplossingen er zijn, blijkt uit de verschillende initiatiefnemers. Een bekend voorbeeld is het Nuon Solar Team dat elk jaar meedoet met de World Solar Challenge, een wedstrijd door Australië met auto’s op zonne-energie. Studenten van de TU Delft doen al jaren onderzoek naar de haalbaarheid van autorijden op zonnekracht. Een lokaal initiatief met mondiale impact. Maar ook minder bekende ondernemingen presenteerden hun ideeën. De studenten zijn goed vertegenwoordigd op Rio+20. Zo toont een studente van de Universiteit van Wageningen het Insectenkookboek en laat de aanwezigen proeven van insectenhapjes. ‘Deze wrap bijvoorbeeld is gevuld met paprika, tomaat en meelwormen. Dat klinkt misschien vies, maar insecten zijn wel het voedsel van de toekomst. In veel landen is het eten van insecten heel gewoon en ze zijn makkelijk te kweken.’

Het Rotterdamse OpZuinig legde uit hoe het Rotterdammers bewust maakt van energiebesparing en hoe ze burgers opleidt tot milieucoach. Dergelijke coaches kunnen hun buurt energiezuiniger maken door anderen bewust te maken van hun verbruik en mogelijke besparingen. In tegenstelling tot het Nuon Solar Team zet OpZuinig in op de sociale aspecten van duurzaamheid en probeert vanuit overtuigingskracht anderen aan te zetten tot een bewuster leven. Het probleem van duurzame ontwikkeling ligt daarom ook niet bij initiatieven vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven, vindt Burgemeester van Rotterdam Aboutaleb. ‘Zolang er geld te verdienen is met duurzame initiatieven, komt dat wel goed. Er is genoeg draagvlak voor duurzaamheid. Het is aan de politiek om daar op te reageren.’

Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving beaamt dit. ‘Het wordt tijd overheden meer gaan samenwerken met het bedrijfsleven. Overheden moeten helderheid bieden zodat investeerders zekerheid krijgen.’ Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving, een belangrijk adviesorgaan voor de regering, moet de overheid innovatie niet in de weg zitten.

Rutte naar Rio?
Vrijwel elke spreker tijdens Rio aan de Maas bepleit een goede bemiddelende rol van de overheid in het duurzaamheidsdebat. De realiteit laat zien dat de politiek en duurzame ontwikkeling niet altijd even goed samengaan. Demissionair premier Mark Rutte heeft aangegeven niet naar de VN-conferentie te gaan en stuurt in plaats daarvan Staatssecretarissen van Infrastructuur en Milieu Joop Atsma en Ben Knapen van Buitenlandse Zaken. Atsma legt uit dat hij en Knapen samen meer voor elkaar kunnen krijgen dan een Minister President. ‘Het is absurd dat Rutte niet naar Rio de Janeiro gaat’, vindt Liset Meddens van de Nationale Jeugdraad. ‘We zouden qua duurzaamheid hoog moeten inzetten. Als we de premier naar Rio sturen, is dit voor de beeldvorming alleen maar beter.’

Of Rutte wel of niet naar Rio de Janeiro gaat, maakt de complexiteit van de Verenigde Naties niet anders. Niet voor niets ‘mislukte’ een eerdere editie in Kopenhagen. Hoe moeilijk een dergelijke Algemene Vergadering is, bleek in een simulatie van de VN-top door de aanwezigen. Iedereen kreeg een land toegespeeld en moest de belangen van dat land weten te behartigen in de vergadering. Dit leidde tot lange discussies en afgezwakte compromissen. In een vergadering, waar in praktijk meer dan tweehonderd landen aan meedoen, is een compromis erg moeilijk.

‘Niet voor niets leiden vergaderingen van de Verenigde Naties weinig tot harde besluiten’, zegt Hans Eenhoorn, oud lid van de VN Millennium Taskforce on Hunger. ‘De Verenigde Naties zijn eigenlijk een inefficiënt orgaan maar op het gebied van internationale besluitvorming zijn de VN de enige autoriteit die we hebben. Hajer van het Planbureau voor de Leefomgeving is het hier niet mee eens: ‘Het is misschien internationaal moeilijk om besluiten te nemen, maar laten we het idee van mislukken van ons afwerpen. Het is belangrijk dat er nu iets gebeurt.’

‘Steden hebben de toekomst’
Het onoplosbare probleem van de ‘inefficiënte’ Verenigde Naties legt de verantwoordelijkheid nog meer bij de maatschappij. Lokale, kleine, initiatieven werken, in tegenstelling tot internationale afspraken, wél, vindt ook Peter Bakker, oud topman van TNT. In tegenstelling tot de meeste aanwezigen zijn zijn verwachtingen over Rio+20 niet hoog gespannen. ‘We weten allemaal hoe we de wereld gaan redden, maar we lullen er alleen maar over. Nederland is moe van dat duurzaamheidscircus. Verkiezingen gaan niet meer over duurzaamheid maar over integratie. We zijn de weg kwijt’. Bakker vindt daarom dat de verantwoordelijkheid moet liggen bij de steden. ‘De landelijke politiek zal Nederland niet verduurzamen. De kleinschalige politiek van de stad is veel overzichtelijker en makkelijker te bereiken voor duurzame ondernemers.’

Alhoewel de meningen over Rop+20 verschillen, blijft Louise Fresco, van het Nationaal Platform Rio+20 positief. ‘Voor het Verdrag van Rome uit 1972 wist niemand iets van duurzaamheid. Doordat de VN-klimaattops zoveel aandacht krijgen, zijn er wereldwijd nu steeds meer mensen bewuster gaan leven en gaan nadenken over de toekomst van de aarde.’ Of er ook daadwerkelijk iets besloten gaat worden over die toekomst blijkt deze maand. De VN-top in Rio de Janeiro begint 20 juni.

Back To Top