skip to Main Content

Het roer moet radicaal om

Het Roer Moet Radicaal Om

Maandelijks een kritisch artikel uit het archief van Milieu, het tijdschrift van de Vereniging voor Milieuprofessionals (VVM). Een netwerk van professionals en studenten dat zich richt op milieu- en duurzaamheidsvraagstukken. Kijk voor meer informatie op vvm.infoDit keer is het woord aan Prof. dr. Jan Jonker 

Sinds het uitkomen van het Brundtland-Rapport in 1987 maken we ons terecht druk om opwarming, uitputting, overbevolking en vervuiling. Tegelijkertijd staat wat we doen niet in verhouding tot de omvang en urgentie van de duurzame zaak. Het roer moet radicaal om. De ‘D-factor’ moet uitgangspunt worden van onze economie. Dit betekent dat we volop moeten inzetten op andere organisatievormen en transactiemodellen.

We hebben nu zo lang over duurzaamheid gepraat dat het gelet op de groeiende urgentie zaak is om iets te gaan doen. Niet een beetje, marginaal, maar radicaal, anders en met impact. Onverbiddelijk onvermijdelijk en ook pijnlijk is de conclusie dat bewustwording pas een eerste en zeg maar rustig heel bescheiden stap is op weg naar verandering. Een verandering die eigenlijk zo ingrijpend moet zijn dat we beter kunnen spreken van een maatschappelijke transitie.

Maar de tijd raakt op. In weerwil van bezuinigingen en crises moeten we werken aan een andere economische inrichting. Een die duurzaamheid er niet een beetje ‘bij’ doet maar de ‘D-factor’ als uitgangspunt en toetssteen gebruikt. Gelukkig verschuift in ruim drie decennia de aandacht steeds meer naar wat we moeten doen om duurzaamheid te organiseren. Dat leidt tot het steeds meer en steeds breder omarmen van een mix van concepten als biomimicry, de circulaire economie en Cradle to Cradle. Het leidt ook tot het ontdekken en ‘proeven’ van overkoepelende concepten zoals de ‘deeleconomie’, een ‘economie met de buren’ (peer-to-peer) en horizontaal samenwerken. Er is beweging, van onderop en soms kris kras en rommelig, maar er gebeurt iets!

Twee bewegingen
In al die aanzetten – die soms verwarrend veel van elkaar weg hebben – wordt duidelijk dat we met twee bewegingen tegelijkertijd bezig zijn. Wat waarde is breder benoemen is de eerste. Naast geld kunnen ook rust, warmte of zorg inzet zijn van dat wat we samen organiseren. Dat leidt tot nuttige en nodige risicospreiding, zeker, maar ook tot een veel groter impact op de regie van het organiseren. Daarnaast is de manier waarop we waarde organiseren niet langer het speeltje van bedrijven, al dan niet in samenwerking met een overheid. Burgers, bedrijven en overheid zoeken, al is het vaak nog aarzelend, samen echt naar nieuwe organisatieconcepten en -vormen om dat wat we samen van belang vinden te realiseren. Dat betekent wel vaak afscheid nemen van oude posities en rollen. Het betekent ook minder ‘managen’ en controleren en meer met elkaar de regie zoeken.

Het mooie aan deze beweging is dat het samen organiseren steeds meer een kwestie wordt van wat tussen de partijen gebeurt. Zo ontstaan tussen mensen en partijen een straat-zorg-coöperatie, een filmfestival dat zorguren gebruik als betaalmiddel voor kaartjes, een spijkerbroek die je kunt leasen op maandbasis, een energiefabriek in de wijk, een postorderbedrijf voor wortels en uien en een materialenpaspoort van een huis.

In al die voorbeelden wordt zichtbaar dat we in een energieke samenleving op zoek zijn naar het samen vormgeven van waarden. Dat gaat gepaard met het zoeken naar nieuwe transactiemodellen. Ondernemende mensen ontwikkelen andere organisatievormen en alternatieve verdienmodellen voor en door betrokken mensen. Het gaat om een keur aan initiatieven die vallen onder de noemer ‘Nieuwe Businessmodellen’.

Geld voor gevorderden
Onze maatschappij bestaat uit een oneindige reeks van grotere en kleiner transacties. Naar de bakker gaan en brood kopen, op vakantie gaan of een huis kopen. Veel, zo niet alles wat we doen en laten wordt vormgegeven door en in die transacties. Er zou dus voor te pleiten zijn om duurzaamheid – of althans het streven daarnaar – in te bedden in die transacties. Want wie goed kijkt, ziet dat onze maatschappij draait op transacties die gevoed en gevormd worden door een enkele waarde: geld. De crux is transactiemodellen te maken die om meer dan geld alleen gaan. Want is stilte, aandacht of zorg niet net zo van waarde? Als we dát aandurven, krijgt onze ‘portemonnee’ een breder palet aan waarden. Dat is heel mooi te benoemen als ‘geld voor gevorderden’.

Nu is het lastige dat onze maatschappij in het geheel niet ingericht is op het omgaan met andere ruilmiddelen. We kunnen dus niet naar de bank voor het openen van een energiespaarbankboekje of om verzamelde KWH’s met een gezonder rente te deponeren. We hebben simpelweg geen mechanismen en systemen om dat mogelijk te maken. En toch, en toch… In een energieke samenleving zijn we met elkaar en al ‘prutsenderweg’ op zoek om juist dát mogelijk te maken. En daar gaat het nu precies om. Samen werken aan een andere economie – de WEconomy – gebaseerd op andere transactiemodellen. Zover is het nog zeker niet. Wat we nu meemaken zijn eerste aanzetten en probeersels. Moedig en nuttig, maar vaak nog niet uitontwikkeld. Daar is niets mis mee, want dat hoort juist bij maatschappelijke transitie waar we midden in zitten.

 

 

 

Back To Top