skip to Main Content

De kracht van inefficiëntie

De Kracht Van Inefficiëntie

Kijk een willekeurig acht uur journaal of sla een gemiddelde krant open en zie: iedere dag worden we geconfronteerd met efficiëntie. Alles in onze omgeving moet steeds maar efficiënter. Goed voor de winst, die stijgt door dalende kosten. Is het echter ook goed voor de ontwikkeling van de maatschappij? De publieke opinie lijkt te zeggen van wel. Ik ben er van overtuigd dat het tegenovergestelde het geval is.

efficient

Efficiëntie: alleen maar goed?

Efficiëntie lijkt goed. Een fabriek, die met minder mensen hetzelfde aantal producten kan maken, maakt meer winst. Op een afdeling waar minder mensen werken, hoeft minder met elkaar afgestemd te worden. Je bereikt hetzelfde resultaat met minder middelen. Positief, zou je zeggen, vooral vanuit het perspectief van de werkgever, het bedrijfsleven en van de economie als geheel.

Efficiëntie zit echter in veel meer dan in personele inzet. Het uniformiseren van wet- en regelgeving is ook een vorm van efficiëntie. Net als de euro, waardoor we niet langer hoeven te wisselen en de transactiekosten voor internationale bedrijven enorm zijn gedaald. Een stapje verder: ook het feit dat we alles op onze planeet in geld uitdrukken, zou je kunnen zien als vorm van efficiëntie. We hoeven daardoor slechts in één indicator te rekenen.

 

Twee uitersten

Als je vanuit een systeemperspectief naar efficiëntie kijkt, zijn er twee uitersten te bedenken. Het ene uiterste is een systeem waarin er heel veel kleine partijen zijn, met daardoor een enorme diversiteit: dit systeem is totaal niet efficiënt, maar wel enorm veerkrachtig. Diversiteit betekent hier een systeem met relatief veel kleine onderdelen, die hun eigen ontwikkeling bepalen: denk aan een middeleeuwse stad. Het andere uiterste is een systeem waarin er een paar grote partijen zijn, met een enorm lage diversiteit: dit systeem is ontzettend efficiënt, maar weinig veerkrachtig. Efficiëntie betekent een systeem met een relatief kleine hoeveelheid grote onderdelen, die erg van elkaar afhankelijk zijn: denk aan een grote multinational.

Historisch gezien heeft het overgrote deel van de menselijke ontwikkeling plaatsgevonden in een systeem dat niet efficiënt, maar wel enorm veerkrachtig was. Alle samenlevingen wereldwijd ontwikkelden zich parallel aan elkaar en binnen die samenlevingen was er ook weer een enorme hoeveelheid diversiteit. Als je de ontwikkeling tot de industriële revolutie afzet tegen de ontwikkeling daarna – inheemse gemeenschappen uitgezonderd – dan zien we daar het belangrijkste omslagpunt naar een focus op efficiëntie.

 

Onze wereld

Momenteel leven we in een wereld die gedomineerd wordt door efficiëntie. Tegelijkertijd zien we dat deze wereld in hoog tempo verandert – klimaatverandering, grondstofgebruik, bevolkingsgroei, religieuze conflicten en geopolitieke spanningen. Het enorme nadeel van efficiëntie is dat alle processen zo strak gestroomlijnd zijn, en zo diep ingebed in de dagelijkse gang van zaken, dat verandering van deze processen een enorme opgave is. Met minder efficiëntie en een grotere diversiteit is aanpassing simpelweg eenvoudiger.

De Nederlandse detailhandel is een recent voorbeeld waarmee dit proces goed duidelijk te maken is. Heel recent zien we dat grote winkelketens (V&D, HEMA, Blokker, Halfords, Free Record Shop) moeite hebben om in te spelen op een veranderende markt. Het efficiënt kunnen werken is de reden dat deze bedrijven zo groot geworden zijn en, ironisch genoeg, nu ook de reden dat ze moeite hebben zich aan te passen. Parallel aan dit proces zie je weer een opkomst van kleine winkeltjes met lokale producten, die niet noodzakelijk efficiënt werken, maar zich wel goed aan kunnen passen op hun kleinere, en persoonlijker, omgeving.

Efficiency picture-2

Maatschappelijke ontwikkeling

Met heel veel diversiteit en weinig efficiëntie is de maatschappelijke ontwikkeling beperkt. Echter, ik beargumenteer dat we met heel weinig diversiteit en heel veel efficiëntie onze maatschappelijke ontwikkeling ook beperken. Het optimum zal ergens in het midden liggen: in een combinatie van voldoende veerkracht voor aanpassingen aan een veranderende omgeving, en met voldoende efficiëntie om te blijven ontwikkelen. Wat mij betreft is het dus van belang om je af te blijven vragen of het altijd nodig is om te streven naar maximale efficiëntie. Ik denk dat we vooral af moeten wegen welke mate van diversiteit het beste geschikt is voor onze toekomst, die vol ligt met onzekerheden. En dat we daarmee de kracht van inefficiëntie erkennen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Back To Top