Papoea-Nieuw-Guinea, Land of the Unexpected!
“Welcome to Papua New Guinea – Land of the Unexpected.” Dit was het eerste wat ik las toen ik het vliegtuig uitstapte en mijn eerste stappen in Papoea-Nieuw-Guinea zette. En na hier vijf weken gewoond en geleefd te hebben moet ik zeggen dat de slogan inderdaad toepasselijk is. Ik ben de afgelopen weken voor veel verassingen komen te staan: van een ontmoeting met een groene python buiten mijn kamer, tot een zeer ongemakkelijke autorit naar het ziekenhuis omdat iemand met een mes in zijn schouder was gestoken, tot heel wat aangename maaltijden in de huizen van lokale families. Desalniettemin is het me gelukt om mijn veldwerk succesvol af te ronden.
Door Mirjam Hazenbosch
Ik ben naar Papoea-Nieuw-Guinea afgereisd omdat ik mee kon werken aan een onderzoeksproject over de voedselproductie daar. 75% van de bevolking is afhankelijk van het voedsel dat ze zelf verbouwen. De afgelopen jaren heeft het land echter gekampt met vele extreme weersomstandigheden waardoor de voedselproductie onder druk is komen te staan. De verwachting is dat dit de komende jaren alleen maar erger gaat worden als gevolg van klimaatverandering. Het project waar ik aan mee heb gewerkt onderzoekt hoe lokale bevolkingsgroepen hun voedsel verbouwen en welke veranderingen er wellicht nodig zijn om te garanderen dat er ook in de toekomst nog voldoende voedsel geproduceerd kan worden.
Het project bestaat uit twee delen: een ‘sociaal deel’ en een ‘ecologisch deel’. Voor het ‘sociale deel’ hebben we aan de hand van interviews met lokale families geprobeerd te achterhalen in hoeverre mensen door de extreme weersomstandigheden in de afgelopen jaren zijn beïnvloed. Ook hebben we gekeken of mensen bereid zijn om hun huidige gewoontes aan te passen en, zo ja, op welke manier. Vervolgens was het tijd om de moestuinen van de families onder de loep te nemen om met eigen ogen te zien hoe voedsel verbouwd wordt en in hoeverre de gewassen aangetast worden door plagen en ziektes. Dit ecologische deel van het project is nodig om te kijken op welke manier de voedselproductie verbeterd kan worden. Het sociale deel is relevant om te weten of mensen ook daadwerkelijk bereid zijn eventuele veranderingen door te voeren.
De Universiteit van Oxford werkt voor dit project samen met het Binatang Research Center – een lokaal onderzoeksinstituut. Voordat we naar de verschillende dorpen konden om onze data te verzamelen, moesten eerst de protocollen geschreven worden en het onderzoeksteam – bestaande uit tien Papoea’s – getraind worden. Daar had ik de eerste twee weken mijn handen vol aan. Toen onze interviewtechnieken geperfectioneerd waren en het bijvoorbeeld duidelijk was hoeveel tonijn er nodig is om een mierenval op te zetten in een moestuin, was het tijd voor het echte werk. Tweeënhalve week lang zijn we samen van dorp naar dorp getrokken om onze data te verzamelen.
Het doen van veldwerk in Papoea-Nieuw-Guinea is zeker een ervaring. Om überhaupt in een dorp te komen was vaak al een heel avontuur. Het was niet ongebruikelijk dat ik de de auto werd uitgestuurd omdat we halverwege een kolkende rivier vast waren komen te zitten en we de auto met man en macht er weer uit moesten zien te duwen. In de dorpen zelf verbleven we in een van de lokale huizen. De meeste dorpen zijn – naar Westerse maatstaven – nog weinig ontwikkeld. Dat betekende dat de rivier mijn kraan, douche en wasmachine was, dat ik ’s ochtends heel wat moest blazen om mijn vuurtje aan te wakkeren voor een kopje thee en dat mijn iPhone een hopeloos onnuttig item in mijn rugzak was.
Gedurende mijn tijd in de jungle van Papoea-Nieuw-Guinea heb ik veel geleerd over het land en de mensen. Het land zelf is ongelofelijk mooi. Het grootste gedeelte is nog min of meer onaangetast. Als ik wakker werd, keek ik uit op bergen met eindeloze jungle. Tijdens het werk in de moestuinen werd ik geregeld afgeleid door een paradijsvogel die overvloog of door een papegaai die kwam kijken wat we aan het uitspoken waren. De mensen zelf zijn zeer behulpzaam, vriendelijk en geduldig. Ik heb echt aan hen te danken dat ik niet gebeten ben door een levensgevaarlijke spin of verdwaald in de dichtbegroeide jungle. Ook was ik onder de indruk van de zelfredzaamheid van de mensen hier. Mensen maken zo – hup – een stoel uit bamboe voor je als je moe bent en als het regent plukken ze een blad van een bananenboom en gebruiken dat als paraplu. Werkt trouwens prima! Ook waren ze zeer bereid om mee te werken aan ons onderzoek dus dat was erg plezierig voor het onderzoeksteam.
Ik heb de afgelopen weken veel dorst gehad en de meest rare insectenbeten opgelopen, maar het was met recht een heel goede en leerzame ervaring. Nu is het tijd om het “Land of the Unexpected” achter me te laten en me te begeven in een andere jungle – namelijk die van de academische wereld in Oxford. De komende weken ga ik me storten op de analyse van de data die we verzameld hebben. Ik ben nieuwsgierig naar wat we vinden. Het land kennende zullen ook de resultaten wel onverwachts zijn. Wordt vervolgd!