Papoea-Nieuw-Guinea, Research of the Unexpected!
“Zeg Mirjam, ben jij nog steeds van plan om de dag na je thuiskomst uit Papoea-Nieuw-Guinea meteen aan het werk te gaan?” Aldus mijn collega toen ze mij naar het vliegveld bracht in Madang. “In principe wel,” zei ik. Waarop zij antwoordde: “Ik ben nog steeds van mening dat je eerst een paar dagen vrij moet nemen alvorens je je op de analyse van je data richt. En ik geloof dat het lot je daar nu zelfs toe dwingt.”
Ze had net een e-mail van onze hoogleraar gekregen. Daarin stond dat het gebouw van de faculteit per direct voor twee jaar gesloten werd omdat er recentelijk asbest gevonden was. Het bleek een toepasselijk begin van een periode waarin ik nog voor veel meer verrassingen, problemen en raadsels ben komen te staan. Wat dat betreft doet de academische wereld van de Universiteit van Oxford niet onder voor de jungle van Papoea-Nieuw-Guinea.
Het onderzoeksproject
Sinds januari werk ik mee aan een onderzoeksproject over de voedselproductie in Papoea-Nieuw-Guinea. 75% van de bevolking leeft van het voedsel dat ze zelf verbouwt. De afgelopen jaren is de voedselproductie in het land echter onder druk komen te staan vanwege extreme weersomstandigheden. De verwachting is dat het weer in de komende jaren alleen maar extremer gaat worden als gevolg van klimaatverandering. Hierdoor zullen de oogsten nog vaker tegen vallen. Tegelijkertijd groeit de bevolking van Papoea-Nieuw-Guinea momenteel hard, wat reden tot zorg is.
Om te onderzoeken hoe de mensen in Papoea-Nieuw-Guinea ook in de toekomst nog voldoende voedsel voor zichzelf kunnen produceren, heeft de Universiteit van Oxford een project opgezet in samenwerking met een lokaal onderzoekscentrum, het Binatach Research Center in Madang.
Data, data, data
Afgelopen januari en februari ben ik samen met mijn mede-onderzoekster uit Oxford en tien Papoea’s door Papoea-Nieuw-Guinea getrokken (lees hier het verslag). We hebben data verzameld over de lokale voedselproductie. Door families te interviewen hebben we achterhaald in hoeverre mensen beïnvloed zijn door de extreme weersomstandigheden in de afgelopen jaren en of mensen bereid zijn om hun huidige gewoontes aan te passen. Daarnaast hebben we de moestuinen van de families onder de loep genomen om te zien hoe voedsel verbouwd wordt en in hoeverre de gewassen aangetast zijn door insecten en ziektes. Het uiteindelijke doel was om advies te kunnen geven over hoe de voedselproductie verbeterd kan worden.
Voordat ik mij echter kon storten op de analyse van mijn vergaarde data, moest ik dus eerst een nieuwe werkplek in Oxford zien te vinden. Verder duurde het ook even voor ik weer gewend was aan het leven in de Westerse wereld. Het was een hele overgang om van de jungle en de zon in de stad en de sneeuw terecht te komen. Juist aan kleine dingen moest ik het meest wennen. Zo kan je in Oxford niet zo maar een banaan plukken van een boom, maar moet je naar een supermarkt om daar je fruit te kopen. Ook wordt je weer geacht de wc door te trekken – dat doen ze in Papoea-Nieuw-Guinea alleen als het echt nodig is, om water te besparen.
Maar alles went en dus ook het leven in Oxford begon langzaam weer normaal aan te voelen. Na veel nadenken over hoe ik het beste mijn data kon analyseren en na eindeloos programmeren, kwamen de resultaten binnen rollen.
Mijn bevindingen
De data laten zien dat hoe meer verschillende soorten gewassen je verbouwt in je moestuin in Papoea-Nieuw-Guinea, hoe minder de gewassen aangetast worden door insecten. Ook blijkt dat het gunstig is om je moestuin dichtbij de jungle aan te leggen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat er roofdieren in het bos leven. Sommige daarvan jagen op insecten en zorgen er daardoor voor dat er minder insecten zijn die de gewassen in je moestuin kunnen aantasten.
De meest verrassende uitkomst was echter dat veel van de factoren die we onderzocht hebben, en waarvan we van te voren dachten dat die invloed zouden hebben op de oogst, juist geen invloed hebben. Nu is het zo dat bijna al het voorgaande onderzoek hiernaar gedaan is in moestuinen en op boerderijen hier in het Westen. Uit ons onderzoek blijkt dat het waarschijnlijk is dat juist andere factoren de oogst in een tropisch klimaat beïnvloeden. Zo zou het bijvoorbeeld van belang kunnen zijn wat voor soorten vogels en mieren er in je omgeving leven omdat zij weer de grootste roofideren van insecten zijn. Dit moet echter verder onderzocht worden.
Voorwaarts!
Al met al heeft niet alleen het land, maar ook het onderzoek zelf me voortdurend weten te verrassen. Ondertussen heb ik mijn verslag over het onderzoeksproject in Papoea-Nieuw-Guinea afgerond en ingeleverd. En nu heb ik wél een paar dagen vrij genomen. Sinds kort ben ik begonnen aan een nieuw onderzoek waarin ik probeer te achterhalen hoe we de opbrengst van bonen in India kunnen verhogen. Voor dit project heb ik zaden uit India laten overkomen en geplant in de kassen van de universiteit. Mijn bonen groeien al hard dus ik hoop snel te kunnen beginnen met het verzamelen van mijn data. Al zou ik – na mijn ervaringen in Papoea-Nieuw-Guinea – niet opkijken van onverwachtse gebeurtenissen. Stay tuned!