Gaat het zonnestralen regenen?
Januari en februari zijn de maanden van het dragen van dikke sjaals en wanten, korte koude dagen en snotterige neuzen. Veel mensen smachten naar een zonnestraaltje – hoe waterig ook. Ik voelde me dan ook lichtelijk misplaatst toen ik de afgelopen weken alle mogelijke middelen aan het inslaan was om elk zonnestraaltje af te weren: 50+ waterafstotende zonnebrand – check, zonafwerende blouse – check, pet en zonnebril – check. De reden voor mijn klopjacht naar deze middelen was nodig omdat ik inmiddels ben afgereisd naar Papoea-Nieuw-Guinea. Daar ben je snel genezen van je verlangen naar een zonnestraal.
Door: Mirjam Hazenbosch
Onderzoek naar duurzame landbouw
De reden dat ik momenteel in Papoea-Nieuw-Guinea vertoef, is omdat ik daar onderzoek verricht naar duurzame landbouw. Meer dan 85% van de bevolking is afhankelijk van zwerflandbouw. De bevolking in Papoea-Nieuw-Guinea groeit momenteel enorm rap: van circa 2,5 miljoen mensen in 1972 naar meer dan 8 miljoen mensen vandaag de dag. Al die extra monden moeten natuurlijk gevoed worden. En dat gaat nu vaak ten koste van het regenwoud. Mijn onderzoek richt zich op de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat boeren in Papoea-Nieuw-Guinea voldoende voedsel voor zichzelf kunnen produceren zonder dat het regenwoud er aan onderdoor gaat.
Na zes maanden full-time met dit project bezig geweest te zijn, ben ik er inmiddels wel achter gekomen dat de vraag makkelijker gesteld is dan beantwoord. Er zitten veel verschillende facetten aan het probleem. Ten eerste moet ik er achter zien te komen of het gebruik van bepaalde landbouwtechnieken de oogst kan verhogen. Tegelijkertijd is het de vraag in hoeverre mensen in Papoea-Nieuw-Guinea eigenlijk wel bereid zijn om hun traditionele manier van boeren te veranderen. Tot slot komt ook de vraag “hoeveel regenwoud is genoeg?” om de hoek kijken. Er zitten dus agrarische, sociale, ecologische, ethische en beleidsaspecten aan mijn onderzoek.
Nu ben ik maar een simpele PhD student en heb ook ik last van alle kwalen die het studentenleven met zich mee brengt. Eén daarvan is natuurlijk het chronisch tekort aan tijd en geld. Maar zoals het gezegde luidt: gedeelde smart is halve smart. En dus probeer ik zo veel mogelijk samen te werken met andere onderzoekers om op een efficiënte manier gedegen onderzoek neer te zetten.
Op naar Papoea-Nieuw-Guinea!
Maar waar er aan zon geen tekort is in Papoea-Nieuw-Guinea kan er niet hetzelfde gezegd worden over het Internet. Met een beetje geluk ontvang ik af en toe een WhatsAppje. Of het versturen van een e-mail lukt, wordt al spannend. En Skype is echt teveel gevraagd. Dat heeft als gevolg dat als je connecties wil opbouwen in Papoea-Nieuw-Guinea je erheen zal moeten gaan.
De komende vijf weken reis ik door Papoea-Nieuw-Guinea en hoop ik veel verschillende mensen te spreken. Van mensen die werken voor de Verenigde Naties, boeren die in kleine dorpen in de jungle leven tot hoogleraren die gespecialiseerd zijn in de voedselproductie in Papoea-Nieuw-Guinea. Mijn doel is om mijn onderzoek aan hen te introduceren en hen om feedback te vragen. Hun input voor mijn onderzoek zal mij hopelijk een klein beetje slimmer maken.
De bijnaam van Papoea-Nieuw-Guinea is “Land of the Unexpected”. Vorig jaar heb ik aan een gerelateerd onderzoeksproject gewerkt in Papoea-Nieuw-Guinea (zie dit artikel). Ik moet toegeven dat Papoea-Nieuw-Guinea toen zeker zijn bijnaam eer heeft aangedaan. Van een groene python die ineens voor mijn deur lag, een auto die vast zat in de modder tot een aantal heel lekkere maaltijden bij mensen thuis – ik ben een aantal keer goed verrast. Ik durf dan ook niet te voorspellen wat ik de komende weken mee ga maken. Je zult zien dat zelfs de zon het af laat weten en dat het constant bewolkt is. Nou ja, dan ben ik in ieder geval klaar voor een super zomer in Oxford!